In het eerste jaar waarin iemand een bijstandsuitkering ontvangt is de kans op werk het grootst. Het gaat wel vaak om tijdelijke banen, gemiddeld één per jaar. De groep mensen die werkt in combinatie met een bijstandsuitkering, stroomt vaker uit de bijstand.
Onderzoek SEOR
Dat blijkt uit een cohortstudie van onderzoeksbureau SEOR. dat werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien. Dit onderzoek heeft als om beter zicht te krijgen op patronen in werk, inkomenspositie en gebruik van voorzieningen van mensen in de Participatiewet. Onderwerp van het onderzoek waren mensen die tussen 2015 en 2018 instroomden in de Participatiewet. Deze groep werd vergeleken met personen die voor 2015 langdurig een bijstandsuitkering ontvingen.
Kans op werk
De kans op werk is het grootst in het eerste jaar waarin iemand een bijstandsuitkering ontvangt. Een kleine 20 procent werkte al deels op het moment dat ze bijstand ontvingen. Deze groep had de grootste kans om het helemaal zonder uitkering te redden. Minder dan de helft van de banen wordt langer dan 12 maanden behouden.
Minder inkomen
Meestal loont het om te gaan werken en betekende betaald werk ook meer inkomen. Maar bij ongeveer 20%, was er sprake bij een inkomensdaling. Dit waren vooral mensen die slechts een korte periode werkten. Vrouwen, jongeren en alleenstaande ouders gingen er gemiddeld het minst op vooruit.
Langdurig in de bijstand
Voor mensen die eind 2014 al langer dan 5 jaar in de bijstand zaten, veranderde er weinig. Het overgrote deel bleef werkloos. Slechts 7 procent vond een betaalde baan. Overigens waren deze banen vaak wel duurzaam (langer dan 12 maanden) en was het meestal een baan bij een sociale werkplaats.
Flexwerk
Uit het onderzoek werd ook duidelijk dat circa 60% van alle baanverliezen voortkomt vanuit een flexibel contract. De kans dat een bijstandsgerechtigde een flexibel contract krijgt, is gestegen. Dat komt waarschijnlijk doordat de arbeidsmarkt steeds flexibeler wordt.
Voorzieningen
Er wordt veel gebruik gemaakt van inkomensregelingen zoals huur-, zorg- en kindertoeslag. Dit gebruik neemt toe nadat men in de bijstand instroomt. Dat is bijzonder, omdat mensen vaak ook voordat ze leefden van een bijstandsuitkering al recht hadden op deze regelingen. Mensen die eind 2014 langer dan 5 jaar een bijstandsuitkering hadden, maakten het meeste gebruik van Wmo-voorzieningen. Dat komt omdat deze groep relatief vaak hulp nodig heeft om mee te kunnen blijven doen in de samenleving.

Meer middelen
Divosa, de vereniging van leidinggevenden in het sociaal domein, vindt dat er meer middelen moet komen om mensen die langdurig in de bijstand zitten, te begeleiden naar werk. Op dit moment worden gemeenten budgettair gestimuleerd om mensen zo snel mogelijk uit de bijstand te laten stromen. Hierdoor richten gemeenten zich op inwoners waarbij de kans op werk, het grootst is. En dat zijn mensen die nog maar kort in de bijstand zitten.
Bronnen: Binnenlands Bestuur, Divosa, Rijksoverheid