De kansongelijkheid op arbeidsmarkt wordt mede bepaald door regio waar je woont. Zo hebben starters in het Noorden, Oosten, Zeeland en Limburg minder kans op de het vinden en behouden van een baan dan mensen in de Randstad. Ook voor werklozen is dat moeilijker. Dat blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Regionale verschillen in kansen op arbeidsmarkt
Uit het onderzoek blijkt dat er regionale verschillen zijn in kansen op de arbeidsmarkt. In het onderzoek is niet gekeken naar werkloosheidcijfers of het aantal mensen in de bijstand, maar naar het verloop van loopbanen. Hierbij is gebruik gemaakt van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Natuurlijk zijn persoonskenmerken zoals opleidingsniveau, gezondheid en migratieachtergrond van veel grotere invloed zijn op verschillen in werkzekerheid. Maar ook de regio waar iemand woont, is van invloed. Zo blijkt uit het onderzoek dat de kans op een bestaan met baangarantie in het Noorden, Oosten, Zeeland en Limburg, zo’n vier procent lager ligt dan in de Randstad. Het voelt onrechtvaardig dat mensen geen gelijke kansen hebben op de arbeidsmarkt.

Stad en platteland
Ook maakt het uit of je in de stad of op het platteland woont. Steden bieden veel kans op werk, maar trekken ze ook een grote groep mensen aan die die banen niet in kunnen vullen, zoals niet westerse minderheden en mensen met een laag opleidingsniveau. In dorpen zijn minder banen beschikbaar, maar zijn ook veel ouderen.
Verminderen kansongelijkheid
Een oplossing om te ontsnappen aan die kansongelijkheid is om te verhuizen naar een andere arbeidsmarktregio met betere kansen op werk. Maar door de krapte op de woningmarkt is dat vaak niet mogelijk. Andere maatregelen om de kansongelijkheid te verminderen is het investeren in onderwijs in sociaaleconomisch zwakkere gebieden. Daarnaast is het belangrijk is om goede mobiliteitsverbindingen te creëren.
Bronnen: Omrop Fryslân, Planbureau voor de Leefomgeving, RTV Noord