Niet-gebruikers van de bijstand is enorm hoog: Armoede dreigt

Het aantal niet-gebruikers van de bijstand is enorm hoog. Circa 170.000 huishoudens maken geen gebruik van de bijstand terwijl ze daar wel recht op hebben. Deze groep niet-gebruikers van de bijstand, is meer dan een derde van de huishoudens die recht hebben op een bijstandsuitkering. En op die enorme groep ‘niet-gebruikers’ hebben gemeenten nauwelijks zicht.

Niet-gebruik van de bijstand

Tot deze conclusie kwam de inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW) en publiceerden de bevindingen in het rapport Niet-gebruik van de bijstand – Een onderzoek naar de omvang, kenmerken, langdurigheid en aanpak dat deze week naar de Tweede Kamer is gestuurd. De Inspectie SZW maakte gebruik van data van het CBS over 2018, maar vindt dat de cijfers nog steeds representatief zijn, omdat het gaat om een structureel probleem.


Wie zijn die niet-gebruikers van de bijstand?

Gemeenten weten niet goed wie die niet-gebruikers van de bijstand zijn. Wel becijferde de Inspectie SZW dat deze groep niet-gebruikers 35 procent bedraagt van de 490.000 mensen met recht op bijstand. Al die mensen leven van een inkomen dat onder het sociaal minimum ligt. De kans op niet-gebruik wordt groter als mensen wel een inkomen hebben, maar dat niet genoeg is om boven het bijstandsniveau te komen. Hoe meer iemand verdient, hoe groter de kans op niet-gebruik van bijstand. Bij de niet-gebruikers is een een aantal groepen oververtegenwoordigd. Zzp’ers die per maand eigenlijk te weinig verdienen om in hun onderhoud te kunnen voorzien bijvoorbeeld. Ook jongeren tot 27 jaar en migranten uit Europese landen behoren tot die niet-gebruikers van de bijstand en maken geen gebruik van hun recht.

Gemeenten hebben niet-gebruikers slecht in beeld

Gemeenten geven bij de inspectie aan dat ze de niet-gebruikers slecht in beeld hebben. De meeste gemeenten bieden informatie aan over het aanvragen van bijstand op de website, maar ze gaan niet of nauwelijks actief aan de slag om hun inwoners te wijzen op het recht op bijstand. De focus van gemeenten ligt met name op de controle of er geen misbruik van bijstand wordt gemaakt en om inwoners uit de bijstand te krijgen. Het gevolg van deze eenzijdige aanpak is dat gemeenten niet goed zicht hebben om wie het precies gaat en hoe schrijnend hun situatie is.

Proactief is lastig

De gemeenten vinden het lastig om proactief te werk te gaan. Allereerst komt dat door de privacywetgeving. Ook is de Participatiewet ingewikkeld, waardoor het geven van voorlichting lastig is. Daarnaast is de zoekperiode voor jongeren een struikelblok. Jongeren die een bijstandsuitkering aanvragen, moeten verplicht vier weken op zoek naar werk of scholing. Maar door die zoekperiode kunnen jongeren uit beeld verdwijnen.

Waarom vraagt men geen bijstand aan?

De redenen om geen bijstandsuitkering aan te vragen, zijn naar alle waarschijnlijkheid onwetendheid, trots, angst om de uitkering later terug te moeten betalen, de ingewikkelde regels en wantrouwen jegens de overheid. Een aantal voorbeelden:

  • Er zijn ongeveer 20.000 thuiswonende jongeren, van wie een groot deel niet of nauwelijks inkomsten heeft. Vaak worden zij door hun ouders onderhouden en weten waarschijnlijk niet dat ze recht hebben op een (lagere) bijstandsuitkering.
  • Zzp’ers met een laag inkomen weten vaak niet dat ze recht hebben op bijstand, vinden het teveel gedoe om het aan te vragen of zijn te trots om die aan te vragen. Maar ook wantrouwen jegens de overheid speelt een rol.
  • Mensen met een westerse migratieachtergrond hebben volgens de gemeenten moeite door de gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal.
  • Ook veel arbeidsmigranten weten niet dat ze recht hebben op een uitkering. Worden ze ontslagen, dan onttrekken ze zich vaak aan het zicht.
  • Mensen die recht hebben op een klein aanvullend bedrag, vinden het soms niet de moeite waard of omdat de juridische toon van de communicatie van de gemeente afschrikt.
niet-gebruikers van de bijstand

Armoede dreigt

De inspectie vindt het zorgelijk dat veel huishoudens onder het sociaal minimum uitkomen en roept gemeenten op tot een meer proactieve aanpak. Juist in deze coronacrisis lopen steeds meer mensen het risico op het verlies van hun baan en dreigen daarmee in armoede te vervallen. Toch zullen lang niet net alle 170.000 niet-gebruikers van bijstand in diepe armoede leven. Sommigen zullen zich met steun van hun ouders of sociale netwerk redden. Anderen klussen zwart bij. Toch is deze groep armer dan nodig, en dat komt deels door onwetendheid en deels door de drempels die de overheid zelf opwerpt.

Een uitkering is een recht, waar veel mensen onbewust en som ook heel bewust van afzien. Dat niet-gebruik van de bijstand leidt ertoe dat mensen voorzieningen als de Voedselbank nodig hebben om te overleven en in de schulden komen.

Bronnen: Divosa, NOS, Parool, Trouw, Volkskrant

Deel dit bericht:

Plaats een reactie