Een kind dat opgroeit met van een uitkering afhankelijke ouders, ontvangt als volwassene vaker een uitkering. In het het online tijdschrift Sociale Vraagstukken wordt uitgelegd waarom het hebben van een uitkering erfelijk kan zijn.
Is een uitkering erfelijk?
De wetenschappers Sanne Boschman, Ineke Maas Marcus Kristiansen en Cok Vrooman werken samen aan het Utrechtse project Van Netwerk naar Werk?. Hierin onderzoeken zij het effect van sociale contacten zoals familie, vrienden en buren op arbeidsmarktuitkomsten en de afhankelijkheid van een uitkering. Het deelonderzoek naar de erfelijkheid van het ontvangen van een uitkering, is gebaseerd op basis van gegevens van het CBS. De resultaten zijn onlangs gepubliceerd in Social Science Research.
De cijfers
Van alle kinderen die in de periode 1980 tot en met 1982 zijn geboren, ontvangt 19 procent in 2010-2011 een uitkering. Wanneer vader, moeder of beide ouders in 1999 of 2000 een werkloosheids-, arbeidsongeschiktheids- of bijstandsuitkering ontvingen, is de kans aanzienlijk groter. Er zijn meerdere oorzaken te bedenken voor deze samenhang.
Kinderen lijken op hun ouders
De belangrijkste verklaring uit dit onderzoek naar de erfelijkheid van uitkeringsontvangst, komt omdat ouders en kinderen nu eenmaal op elkaar lijken. Kinderen lijken op hun ouders qua gezondheid, intelligentie, of qua persoonlijkheid. Daarnaast wonen ouders en kinderen vaak in dezelfde regio en hebben ze dezelfde etnische herkomst. In zulke gevallen is geen sprake van een causaal verband: uitkeringsontvangst van de ouders is niet de oorzaak van de uitkeringsontvangst van de kinderen.

Gedrag wordt beïnvloed
Aan de andere kant is er wel een causaal verband aan te wijzen waarom kinderen in een uitkering terechtkomen omdat hun ouders een uitkering hadden. Kinderen gaan zich mogelijk anders gedragen of krijgen minder kansen vanwege het feit dat hun ouders een uitkering ontvangen. Dit is te verklaren uit het opleidingsniveau, doordat kinderen hun ouders als voorbeeld nemen en omdat een kind van uitkeringsouders mogelijk minder werkende mensen om zich heen heeft.
Een lager opleidingsniveau
Dit causaal verband is ten eerste te verklaren uit het feit dat wanneer je in een uitkeringsgezin opgroeit, je opleidingsniveau lager is. Leraren hebben vaak minder hoge verwachtingen van kinderen van uitkeringsouders. Deze kinderen krijgen een lager schooladvies. Daarnaast zien deze kinderen, dat het geen zin heeft om te investeren in een opleiding. Dat heeft bij hun ouders immers ook niet gewerkt. Maar een lager opleidingsniveau verkleint op termijn de kansen op de arbeidsmarkt, waardoor de kans op een uitkering weer groter wordt. Kortom: als de ouders een uitkering ontvangen, dan leidt dat tot een minder hoog opleidingsniveau van het kind en dat vergroot de kans op een uitkering in een volgende generatie.
Praktische informatie over uitkering is voorhanden
Een andere oorzaak voor het feit dat een uitkering erfelijk kan zijn, is dat uitkeringsouders praktische informatie geven over hoe en waar je een uitkering aanvraagt. Dit maakt het makkelijker en aantrekkelijker voor hun kinderen om dat ook te doen.
Uitkering erfelijk door rolmodellen
Kinderen die opgroeien in een uitkeringsgezin kennen mogelijk minder werkende mensen. Het wordt dan minder vanzelfsprekend om te werken en ook is het meer geaccepteerd om niet te werken en een uitkering te ontvangen. Kortom: rolmodellen en sociale normen vergroten de kans op een uitkering.

Maatregelen werken door in volgende generaties
Als je weet hoe het komt dat het ontvangen van een uitkering erfelijk is, dan kan je er ook iets aan doen. Maatregelen zoals trainingen of baanbemiddeling die de uitkeringsontvangst van ouders terugdringen, zijn dan niet alleen van belang voor de arbeidsmarktpositie van de ouders, maar zullen ook doorwerken in volgende generaties.
Aanpak arbeidsmarktachterstand van kinderen meest zinvol
De onderzoekers lijkt het het meest zinvol om de arbeidsmarktachterstand van kinderen aan te pakken en niet zozeer te focussen om de uitkeringsontvangst van ouders terug te dringen. Te denken valt aan het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie van mensen met een migratie-achtergrond, of mensen met gezondheidsproblemen aan het werk helpen, of maatregelen die het eenvoudiger maken om te verhuizen wanneer er in de regio waarin je woont weinig kans op werk is.
Bronnen: CBS, Sociale Vraagstukken